De discussie over een door Ronald Plasterk aangevraagd patent was de belangrijkste reden waarom de PvdA’er toch geen premier werd. Een echt heldere uitleg van de juridische situatie rondom dit patent ben ik media nog niet tegengekomen. Genoeg redenen om het patentprobleem van Plasterk eens tegen het licht te houden.
(Dit blog kwam in samenwerking met Merkenbureau Chiever tot stand).
De basis: het octrooi
Een uitvinding is een technische oplossing voor een probleem. Een uitvinding kun je beschermen met een octrooi (patent). Op een octrooi worden vaak de uitvinders vermeld, maar niet altijd. In Nederland en veel andere Europese landen heeft de uitvinder het recht om genoemd te worden, maar hij mag ook aangeven dat hij geen vermelding wilt. Verder zijn er eigenlijk geen duidelijke juridische spelregels over.
Wanneer ben je een uitvinder?
Maar wanneer ben je nu de ‘uitvinder’? Vaak houden we het er op dat een uitvinder een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van de vinding.
De uitvinder in Amerika
Anders dan in Nederland is de uitvinder in de USA héél belangrijk: het is verplicht om de uitvinder op het octrooi te vermelden. Heb je een substantiële bijdrage geleverd aan de ‘conception of the invention’ dan moet je een vermelding krijgen. Het onterecht weglaten van een uitvinder kan in een latere fase betekenen dat het octrooi ongeldig is.
waar vroeg Plasterk octrooi voor aan?
Maar hoe zat het nu precies met de uitvinding waar Plasterk octrooi voor aanvroeg? In een recent interview in het FD legt Plasterk uit dat hij een idee had om naar zogenaamde 'frameshifts' te kijken: een bepaald type kleine afwijkingen in het DNA. Hij vroeg Bioinformaticus Koster van de Universiteit van Amsterdam te zoeken in een enorme publieke database met allerlei genetische en klinische gegevens over kanker. Heel waardevol.
Ik vergelijk de database gemakshalve even met een bos vol bomen, struiken en allerlei dieren , waaronder misschien wel hele bijzondere, en de 'frameshifts' met een eenhoorn. Koster was de boswachter van het bos. Hij is aan de slag gegaan om in dat bos te kijken of daar een eenhoorn te vinden was. Koster weet de weg in het bos en Plasterk weet wat hij zoekt of zou willen vinden in dat bos (een eenhoorn). Kennelijk is dat gelukt en hij is met de vondsten (de eenhoorns) uit dat bos aan de slag gegaan.
Plasterk als uitvinder vermeld
Plasterk heeft bedacht hoe hij de eenhoorn kon temmen en gebruiken. In de realiteit betekent dat: hoe hij de vondst kon gebruiken voor het ontwikkelen van een vaccin. Daar heeft hij patenten op aangevraagd. Met alleen Plasterk als uitvinder.
Koster ook vermelden?
De vraag is nu of Koster daar óók als uitvinder op had moeten staan. Zoals ik hierboven uitlegde, hoeft dat dus niet altijd. In de USA hoeft dat alleen als Koster wezenlijk heeft bijgedragen aan de ‘conception of the invention’. De uitvinding en de octrooien waar het om gaat, lijken vooral op een vaccin gericht. Koster had in zijn eentje niet geweten dat hij moest zoeken naar eenhoorns. Wellicht had hij de eenhoorn kunnen vangen, maar zeker niet kunnen temmen. Het uitvinderschap van Koster is dus nogal subjectief en betwistbaar. Koster kan de weg vinden in het bos. Plasterk had het idee dat er een eenhoorn in kon zitten. Ze hebben (mogelijk samen) de eenhoorn gevangen, maar het was Plasterk die hem wist te temmen. Het is dus maar zeer de vraag of Koster vermeld moest worden.
Op het wetenschappelijk artikel wordt Koster wel als auteur vermeld, maar een artikel kent andere criteria dan het uitvinderschap.
Was het netjes?
Een andere vraag is natuurlijk: was het netjes geweest om een uitvinderschap aan Koster aan te bieden? Wellicht en misschien is dat ook wel gebeurd. En kan Koster dan alsnog worden vermeld als uitvinder? Zeker, dat kan heel makkelijk. Plasterk moet dan gewoon een simpel briefje aan het Amerikaanse Patentbureau sturen. Dan is het opgelost.
Inmiddels hebben we een andere premier.